Mariane & Carl: twee handen op één buik

Ze zijn zo anders. Carl is een man van weinig woorden, Mariane legt haar hart in elk woord dat ze zegt. Hij koos ervoor om 21 jaar geleden thuisverpleegkundige te worden en heeft ondertussen een praktijk van 60 medewerkers uitgebouwd. Zij is tot haar pensionering hoofdverpleegkundige op de dienst hart- en vaatheelkunde van het Erasmus Ziekenhuis in Brussel geweest. Ze verschillen van elkaar maar één ding hebben ze alvast gemeen: ze zijn allebei verpleegkundigen in hart en nieren. En sinds hun eerste zending samen voor Artsen Zonder Vakantie zijn ze ook twee handen op één buik.

Carl steekt het eerst van wal. “Ik ben verpleegkundige geworden omdat de sociale kant van het beroep me aansprak. En omdat het binnen mijn mogelijkheden lag. Bij het toenmalige CLB zeiden ze me dat ik het niet zou kunnen maar ik ben blij dat ik wat eigenzinnig heb doorgezet.” Het sociale aspect was ook voor Mariane de aantrekkingskracht om verpleegkunde en achteraf vroedkunde te gaan studeren. Maar bovenal kriebelde het sinds haar 15de al om met humanitaire zendingen te vertrekken.

Als verpleegkundige moet je geduld hebben en kunnen luisteren

Van het moment dat ze haar diploma op zak had, is ze dan ook richting buitenland getrokken. Een paar maanden Zwitserland, een paar jaar als verpleegster bij Club Med en dan richting Rome waar ze in een groepspraktijk pediatrie werkte. Carls loopbaan gaat al even avontuurlijk van start. Na vier maanden op de dienst Urologie, valt immers zijn oproepingsbrief voor de verplichte legerdienst in de bus. In het Militair Ziekenhuis van Neder-over-Heembeek wordt hij eerst ingezet op de dienst brandwonden en daarna in het operatiekwartier.

Ze beamen allebei dat deze ervaringen hen gevormd hebben als verpleegkundige en als mens. Mariane: “Ik werkte in de zomer- en wintermaanden als enige zorgprofessional in de vakantieoorden van Club Med. De dichtstbijzijnde dokter bevond zich soms op meer dan 100 km afstand. Dan moet je gewoon snel kunnen denken en handelen. Ik weet niet hoe ik dat als net afgestudeerde verpleegster heb gedaan maar ik ben telkens wel met koffers vol ervaring terug thuisgekomen. Als jonge verpleegkundige word je soms echt in het werk gesmeten.

Ze vertelt verder: “Je moet een groot aanpassingsvermogen hebben want elke dag is anders, elke patiënt is, denkt en reageert anders. In het begin hou je je aan wat je geleerd hebt op school maar daarna durf je meer vrijheid en verantwoordelijkheid nemen, dat zijn kwaliteiten die je leert met ervaring.”

“Maar zonder empathie, technische en sociale vaardigheid kom je er niet als verpleegkundige,’ vult Carl aan, “en je moet bovenal goed kunnen luisteren en geduldig zijn.”

De contacten met patiënten worden jammer genoeg vluchtiger

“Dat is het mooie aan thuisverpleging. Je kent je patiënten en je kunt een band met hen opbouwen. Er is wederzijds respect en je ontvangt veel waardering. Het feit is dat de patiënten blij zijn dat je langskomt. Vaak zijn de thuisverpleegkundigen immers het enige bezoek dat ze ontvangen tijdens de week. Er is minder tijd dan vroeger maar af en toe kun je dan eens een koffie drinken en een babbeltje doen. Dat kan in het ziekenhuis niet (meer). De ligduur is vaak zo kort dat je slechts een vluchtig contact met de patiënten hebt.”

“Op hartheelkunde zie je die dankbaarheid toch nog hoor,” onderbreekt Mariane hem. “Het is natuurlijk nog steeds een beetje een elitedienst die je niet kunt vergelijken met andere diensten.”

Ze treedt Carl ook bij: “Maar je hebt gelijk dat er geen tijd meer is om te luisteren. Dokters krijgen steeds minder tijd om hun consultaties af te werken. Vroeger hadden ze misschien 20 minuten voor één patiënt nu nog maar een kwartier of zelfs 10 minuten. Het zijn ook de verpleegkundigen die de vooronderzoeken doen. Een dokter die de tijd kan nemen in het ziekenhuis dat lijkt niet meer te bestaan. Patiënten klagen dan tegen ons omdat ze hun vragen niet hebben kunnen stellen. Dat is echt een jammere evolutie in de zorgsector. Tegelijkertijd merk ik dat patiënten veeleisender en minder respectvol zijn dan vroeger. Dat komt omdat de wachttijden langer zijn maar mensen hebben gewoon ook minder geduld. Gelukkig is geduld één van mijn sterkste punten geworden.”

Ermee stoppen? Nee absoluut niet!

Gebrek aan waardering, lage lonen, moeilijke uurroosters, hoge werkdruk. Hebben ze dan nooit gedacht: “ik stop ermee?”

“Nee,” klinkt het in koor. Carl: “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik een foute keuze heb gemaakt. Het gebrek aan waardering heeft er wel voor gezorgd dat ik richting thuisverpleging ben gegaan. Ik was 37 jaar en werkte van 8 tot 16u op radiologie en ik wist dat als ik op deze manier verder zou werken dat ik binnen de kortste keren een burn-out had gekregen. Daarom dat ik iets voor mezelf heb opgebouwd. Ik heb die creativiteit nodig.”

Mariane is wel op post gebleven als hoofdverpleegkundige op hart- en vaatheelkunde en ze had in 2018, 38 jaar trouwe dienst op de teller staan.

De hoofddokters op de afdeling gaven me mijn vrijheid en vertrouwden me. Ik voelde me ook nodig en dat ik daar mijn plaats had. Ik heb het altijd leuk gevonden. Ik vind het nog altijd leuk. Als ik het beu zou geweest zijn, zou ik er nu niet als interim verpleegster werken. Mijn (vooral) jonge collega’s denken dat ik wat zot ben. (lacht)

Ze voegt er snel aan toe: “Al moet ik leren mezelf beter te beschermen. Soms kom ik thuis en kan ik niet loslaten wat er tijdens de dag gebeurd is. Ik kan bovendien pas stoppen met werken als het werk gedaan is. De motivatie van jongeren is zo anders dan die toen ik startte. Vijf minuten geen patiëntenzorg en hop, ze zitten op hun smartphone. Ik ga dan naar de wachtzaal en doe er een praatje met de wachtende mensen. Ik vind dat dan gek want ik ben verpleegkundige voor de sociale contacten en zij dus duidelijk niet.”

“Dat uitschakelen dat vind ik even moeilijk als Mariane,” zegt Carl. “Weet je nog de zending in het HGR van Gombe Matade waar dat kindje met die zware brandwonden is binnengebracht? Hoewel ik kan zien dat we toch iets hebben kunnen betekenen voor die kleuter, heb ik dat nooit kunnen loslaten.”

Door de microbe gebeten

Deze herinnering brengt het gesprek naadloos naar hun vrijwilligerswerk bij Artsen Zonder Vakantie. Mariane is sinds 2006 expert-vrijwilliger en Carl is een zevental jaar later, in 2013 begonnen. “Wil je weten dat ik niet meer weet waarom ik vrijwilliger bij jullie ben begonnen? Ik zal wel vrijwilligerswerk of zo gegoogeld hebben of zo… Ik ben op gesprek gekomen en drie maanden later zat ik op het vliegtuig.” Mariane staat nog duidelijker voor de geest hoe ze bij Artsen Zonder Vakantie is terechtgekomen. “Ik zat in de auto naar de radio te luisteren en in een interview deden ze een oproep voor artsen. Ik liet het er niet bij en heb onmiddellijk gebeld. Als ze artsen nodig hebben, zoeken ze wellicht ook verpleegkundigen. Ik werd op een wachtlijst gezet en mocht een tijdje later bij de toenmalige directeur komen.

Hij informeerde me dat ik niet moest verwachten dat op zending gaan een soort Club Med was,” ze lacht, “ik heb hem dan toch maar verteld dat ik ooit bij Club Med gewerkt heb. Een aantal weken daarna hadden jullie plots iemand nodig en ben ik vertrokken.”

Carl: “En dan ben je door de microbe gebeten.”

Mariane: “Je moet geluk hebben hé. Het contact met de collega’s op die eerste zending was zo warm. Als dat niet was meegevallen, had ik waarschijnlijk nooit meer vertrokken. Nu kan ik al meer dan 40 zendingen op mijn conto schrijven.”

Carl: “Ik vind het ook fijn om telkens naar Afrika terug te keren. Je kent de cultuur en mentaliteit al.”

“Ja, hetzelfde voor mij,” vult Mariane aan. “Afrika is zo groot en divers. DR Congo, Benin, Rwanda… je kunt die landen echt niet met elkaar vergelijken.”

Samen op zending vertrekken, is de kers op de taart

“Maar zelfs als je al vaak ter plaatse bent geweest, blijft het aanpassen hoor. Het zorgpersoneel werkt daar helemaal anders dan hier in België. De dagelijkse zorg is in handen van de ‘garde malade’ (meestal een familielid van de patiënt) en niet van de verpleegkundige. Dat moet je dan aanvaarden en mee leren omgaan. We hebben trouwens niet altijd gelijk, vind ik. Het is een uitwisseling. Echt geven en krijgen. Op zending gaan, is zo verrijkend.” aldus Mariane.

Als expert-vrijwilliger is het belangrijk dat je weet dat je niet altijd kunt helpen. Ik kom terug op dat brandwondenpatiëntje. We wisten allebei dat dat jongetje het in België wél had gered maar in het ziekenhuis hadden ze geen steriele kamer, geen infuus…

“Dan is het goed dat je met twee op zending bent. Je hebt die decompressie ’s avonds echt nodig. Eens gaan wandelen, buiten aan het verblijf zitten, luisteren naar elkaar, raad vragen… een klankbord hebben, is toch wel belangrijk. Op zending vertrekken met Carl is voor mij de kers op de taart,” valt Mariane hem bij.

“Dus Artsen Zonder Vakantie de conclusie is dat Mariane en ik enkel nog samen op zending kunnen vertrekken.”

“Carl! We mogen al blij zijn dat we op zending mogen gaan. Artsen Zonder Vakantie da’s de Club Med niet hé!”

Help onze Afrikaanse collega’s om noodzakelijke medische zorg toegankelijk te maken.