Goed voorbereid
Sinds 2009 is de openhartige en energieke kinderarts vrijwilliger bij Artsen Zonder Vakantie en deed hij verschillende zendingen naar DR Congo, Rwanda en Benin. Noem hem gerust ambassadeur van de organisatie omdat hij met zijn enthousiasme al verschillende Brusselse pediaters en verpleegkundigen overhaalde hetzelfde te doen. “Ik kan niet tegen onrecht en menselijk leed. Dus helpen op de plaats waar ik het meest nodig ben, heb ik altijd willen doen. Voor een kinderarts is dat Afrika.” Hij is heel dankbaar dat hij dat met een oprechte en respectvolle organisatie als Artsen Zonder Vakantie kan doen. “Via briefing worden we heel goed voorbereid op zo’n zending. Zo weet je wat eraan voorafging, wat de verwachtingen en wat de knelpunten zijn. We gaan meerdere malen naar hetzelfde ziekenhuis om de continuïteit te verzekeren. Ter plaatse hebben we steeds contact met de lokale verantwoordelijke. Met de plaatselijke pediater en verpleegkundige bekijken we of de doelen haalbaar zijn en hoe ze na ons vertrek verder kunnen worden opgevolgd. Bovendien worden we steeds fantastisch onthaald.”
Diplomatie nodig
Als pediater is het zijn opdracht om het sterftecijfer bij kinderen te doen dalen in de ziekenhuizen waar hij komt. Dat het niet altijd gemakkelijk is, getuigt zijn ervaring in het Nikki ziekenhuis in Benin: “Het moeilijkste is om gewoontes te zien die heel moeilijk te veranderen zijn maar die de gezondheid van kinderen in gevaar brengen. Daar is heel wat diplomatie voor nodig. In het Nikki ziekenhuis scheidden ze moeders met een keizersnede automatisch van hun baby’s uit schrik de moeder te verliezen aan overtollig bloedverlies. Een terechte bezorgdheid natuurlijk. Maar door de moeders en de baby’s van elkaar te scheiden, geraakten de kindjes onderkoeld. Bovendien kregen ze poedermelk, waardoor de moeders achteraf met schulden het ziekenhuis verlieten. Dus het ziekenhuis verrichtte goed werk om de moeders te redden maar verloor de pasgeborenen en de financiële gevolgen uit het oog. Na drie jaar praten met de directie hebben we uiteindelijk een kangoeroe-afdeling opgericht waardoor die problemen werden opgelost.
Mama als couveuse
Bij de kangoeroemethode is de mama in feite de couveuse van de baby. Zij houdt de baby 22 op 24 uur op haar naakte huid waardoor de baby warm gehouden wordt en hij continu toegang heeft tot moedermelk. Van buiten wordt het dan toegedekt met een deken of iets dergelijks en ook het hoofdje wordt warm gehouden door een mutsje. Daarnaast stimuleert de ademhaling van de moeder de ademhaling van de baby. Bovendien voelt de mama zich psychologisch beter en meer betrokken bij de zorgen voor haar kind.”
Gewicht stagneerde
Het voordeel van die kangoeroemethode had hij al ervaren tijdens zijn eerste zendingen naar het Kalembe Lembe ziekenhuis in Kinshasa, DR Congo. In 2009 opende Artsen Zonder Vakantie daar samen met de Internationale Organisatie voor Migratie van de Verenigde Naties een aparte afdeling neonatologie naast de intensieve zorgen voor kinderen.
“Alle kinderen lagen bij elkaar op intensieve zorgen. Een prematuur van 1,5kg naast een vijfjarig kind met buiktyfus, naast een kind met hersenvliesonsteking en soms in hetzelfde bed. Uiteraard kan een prematuur met een besmettelijke diarree daar niet blijven.” Hij en een pediatrisch verpleegkundige leidden het plaatselijke personeel op en de resultaten verbeterden maar niet voldoende volgens Slaouti. “Door de jaren heen zag ik dat we de pasgeborenen met ademhalingsproblemen goed konden behandelen. Maar de lichtgewichtjes van 1,5kg, 1,3kg die de eerste reanimatie overleefden, groeiden moeilijk. Hun gewicht stagneerde. Er was een gebrek aan couveuses om ze in op te warmen, er waren niet genoeg doekjes om ze te verschonen, er was niet genoeg melk om ze te voeden. Daardoor waren hun overlevingskansen zeer klein.
Toen besliste het volledige team om de protocollen van de Wereldgezondheidsorganisatie te implementeren en een kangoeroe-afdeling op te richten.”
‘On est ensemble’
Ondertussen heeft Tayeb Slaouti er al heel wat zendingen als pediater opzitten en hoopt hij binnenkort zijn werk verder te zetten in Benin. De onvermoeibare kinderarts straalt als hij daarover praat. “De kindersterfte daar is met 11% gedaald, las ik in het laatste rapport. Dat ik daaraan heb kunnen bijdragen, geeft me animo om terug te gaan. Natuurlijk zijn de omstandigheden daar dermate moeilijk en moet je duizenden problemen oplossen tijdens zo’n zending. Ik zal nooit het gezicht van die jonge mama vergeten omringd door twintig anderen, met haar baby in haar armen die sterft van ondervoeding. Zo’n onrechtvaardige dood maakt me kwaad. Maar we verliezen de moed niet want zoals ze in Benin elke ochtend zeggen ‘on est ensemble’. Alleen kan je veel, maar samen kan je meer. Stap voor stap timmeren we aan de weg. Ik wens voor Artsen Zonder Vakantie dat we samen mogen waarmaken wat aanvankelijk misschien onmogelijk lijkt.”
Tekst: Ann Palmers